“Waar ben je bang voor?”, vraagt Jawi Bakker. Ik zit met acht man aan de waterkant. De maan is rond. Op volle kracht. Achter de wolken. Het is de natste dag van het jaar. De beste dag. Water reinigt. En dat is waarom ik hier ben. Mijn oude patronen van me afspoelen. Ruimte maken. Licht. Bekrachtigd met een ritueel, met Levend Water.
“Mezelf laten zien”, zeg ik. “Wat houd je tegen?” Jawi prikt door. “Meningen. Gedachtes.” “Wat zeggen die dan?” “Dat het niet goed genoeg is, wat ik schrijf. Dat ik mijn ziel verkoop, dat het kunst moet zijn. Literatuur.” Jawi: “Is het waar?” Na een korte stilte antwoord ik. “Nee. Er is maar één ding dat mijn ziel gelukkig maakt. Schrijven. Iedere dag. Het liefst de hele dag.” “Als je straks het water ingaat, wat zet je er dan voor in de plaats?” zegt Jawi. “Vertrouwen. In mezelf.”
Ik sta aan de oever van het meer. Met blosjes op mijn wangen onderdruk ik de schaamte voor de rode waterschoentjes aan mijn voeten. De rode pen schiet door mijn hoofd. De rode pen in de borstzak van mijn vader. Die ieder woord corrigeert. Genadeloos. Alleen nette mensen schrijven boeken. Echte boeken. Literatuur en hoogdravende journalistiek, kaatst het door mijn brein. Ik kan het niet. Wat doe ik hier?
Moedig stap ik het water in. Ik heb altijd al lef gehad. Bomen klimmen, alleen de wereld in, op onderzoek uit. Drinken met de guys, het liefst gekleed in mannenbroek. Stoer. Maar lief en zacht vanbinnen. Het water steekt. Mijn adem stokt. Ik wil weglopen. Terug. Die kant weer op.
Brakke wateren
Ik stap door. Het water perst de lucht uit mijn longen. Naar buiten treden met mijn talent. Mijn diepste behoefte. Mezelf blootgeven. Stralen. Daar ontbrak het mij aan moed. Achter mijn pen kan ik me verschuilen. Ben ik veilig. Hoeft niemand mij te zien. Ik ga kopje onder, geen vaste grond meer onder mijn voeten.
In de brakke wateren van mijn geheugen drijft een herinnering naar boven. Ik zit in groep drie, aan een tafeltje met voor het eerst een vulpen in mijn hand. We leren schrijven. Aan elkaar en binnen de lijntjes. Ik ben het er niet mee eens. Ik wil los schrijven, vrijuit gaan op papier. Ik zet door en krijg mijn zin. Het is mijn eerste succesverhaal.
Pen en ik zijn sindsdien onafscheidelijk. We spelen met feit en fictie. We reizen over de wereld en schrijven indianenverhalen. We studeren journalistiek en gaan naar de universiteit. En als de inkt blijft vloeien met troostende woorden, verdrinken we samen ons verdriet.
Nieuwe gronden
Ik zet mijn voeten op de grond, ik snak naar adem en kom boven. Het maanlicht valt tussen de wolken door. De lucht is droog. Er is rust in mijn lijf. En ik neem mijn besluit. Ik ben een sterke, creatieve vrouw. Dankbaar voor alles wat de rode pen mij leert. Ik kan dit. Een boek schrijven kost tijd. Gewoon. Blijven. Doen. Stap. Voor. Stap.
Karlijn van Gageldonk
Copywriter en storyteller.